Voor Fluide integreert Sophie Langohr drie emailplaten in de westelijke gevel van de kerk Notre-Dame d’el Vaux. Door te werken met formaten, materie en kleur doen de zeefdrukbeelden denken aan verwaarloosde openbare aanplakborden. Ze refereren tevens aan de oude grafzuilen die in de andere muren van de kerken zijn verwerkt. Hoewel die bas-reliëfs deels door de tijd zijn vervaagd, dragen ze de naam van “sprekende stenen” of, zoals het leesbeginsel dat Sophie Langohr voor deze stukken voor ogen houdt “muettes parce qu’elles ont pour la plupart perdu leur inscription identificatrice mais néanmoins très parlantes si on veut en examiner les éléments1” (verstomd omdat de meeste hun identificerende inscriptie hebben verloren, maar zeer sprekend als men de elementen ervan wil onderzoeken).
De kunstenares laat zich nog door een ander geschiedkundig feit van Thuin inspireren: het verhaal van het bezoek van Victor Hugo aan de stad in 1861. De schrijver bezocht Aulne en er wordt verteld dat hij, onder de indruk van de mystieke sfeer van de verwaarloosde abdij, op een muur van de ruïnes zijn handtekening zou hebben achtergelaten … die vandaag verdwenen is. Met deze installatie, die doordrongen is van de themata die eigen zijn aan Hugo – zoals de hedendaagse wereld, de geschiedenis, de godsdienst en de politiek – bespeelt Sophie Langohr het duurzaamheidskarakter van haar interventie. De permanentie van het werk impliceert een dubbele zoektocht: vormelijk (anticiperen op het verval) en inhoudelijk (de vraag omtrent het voortbestaan van beelden en geloofsovertuigingen).
De drie portretten doen meer dan een verwarring tussen verleden en heden uitlokken: als reconstructie op basis van multipele iconografische bronnen zaaien ze twijfel over de aard zelf van het werk. De infografische verwerking ervan hybridiseert immers de conventionele genres van de schilderkunst, de fotografie, het bas-reliëf en de affiche.

[1] » in : Jean-M. Horemans, Les pierres parlantes de l’église Notre-Dame-del-Vaux à Thuin, héritières lointaines de Rogier de le pasture dans Revue Sambre et Meuse n°40.