De Biesmelle, het discrete zusje van de indrukwekkende Samber, lag aan de basis van de groei en bloei van een economische activiteit die belangrijk is geweest in de geschiedenis van Thuin: de leerlooierijen. Het rivier vormde een ideale uitvalsbasis voor de installatie van schorsmolens of eekmolens (waarin eikenschors werd vermalen, waarvan de looistoffen werden gebruikt voor het looien van de huiden) en voor de leerlooierijen die de huiden met ruim water moesten wassen na de maceratie ervan in de putten. Aan eikenbomen en aan dieren ontbrak het niet. Alles was dus voorhanden voor de opgang van een sector die op zijn toppunt, onder het ancien regime, een tiental leerlooierijen telde.
De leerlooiers woonden in de bovenstad en werkten aan de voet van de hangende tuinen. Een sober en emotioneel spoor van dit verleden lezen we in een parochieregister: « In de oogstmaand 1657, is Anne Julien, weduwe Hallez bij de terugkeer van haar leerlooierij plots gestorven (…) ». Ze moesten dus continu een en waar tussen thuis en het werk, in die mate zelfs dat ze een onuitwisbaar spoor hebben nagelaten in de straatnamen.
Wie vandaag de Chemin des Moulins en de Ruelle des Tanneurs gebruikt, bewandelt hun sporen…